De koran wordt door moslims beschouwd als niet alleen goddelijk geïnspireerd, maar het letterlijke woord van God.
Mohammed schreef het niet omdat hij niet wist hoe hij moest schrijven. Volgens de overlevering dienden verschillende metgezellen van Mohammed als schriftgeleerden en namen de openbaringen op. Kort na de dood van de profeet werd de koran samengesteld door de metgezellen, die delen ervan hadden opgeschreven of uit het hoofd leerden.
Kalief Uthman heeft een standaardversie opgesteld, nu bekend als de Uthmaanse codex, die algemeen wordt beschouwd als het archetype van de koran dat tegenwoordig bekend is. Er zijn echter verschillende aflezingen, met meestal kleine verschillen in betekenis.
Moslims geloven dat de koran Gods laatste openbaring aan de mensheid is, een werk van goddelijke leiding dat aan Mohammed is geopenbaard door de engel Gabriël.
Respect voor de geschreven tekst van de koran is door veel moslims een belangrijk element van het religieuze geloof, en de koran wordt met eerbied behandeld. Gebaseerd op de traditie en een letterlijke interpretatie van Koran 56:79 ("niemand zal aanraken behalve degenen die rein zijn"), geloven sommige moslims dat ze een rituele reiniging met water (Wudu of Ghusl) moeten uitvoeren voordat ze een kopie van de Koran aanraken, hoewel deze opvatting niet universeel is.
De inhoud van de koran heeft betrekking op fundamentele islamitische overtuigingen, waaronder het bestaan van God en de opstanding. Verhalen van de vroege profeten, ethische en juridische onderwerpen, historische gebeurtenissen uit de tijd van Mohammed, naastenliefde en gebed komen ook voor in de Koran. De koranverzen bevatten algemene vermaningen met betrekking tot goed en kwaad en historische gebeurtenissen houden verband met algemene morele lessen. Verzen die betrekking hebben op natuurlijke verschijnselen zijn door moslims geïnterpreteerd als een indicatie van de authenticiteit van de koranboodschap.